Museum vandaag: 09:30 - 17:00

nl
Steun ons Nieuwsbrief

Op 6 december presenteren de Federale Politie en Kazerne Dossin de resultaten van een bijzondere impactstudie. Die moet aantonen of politieagenten gevoeliger zijn voor mensenrechten en of hun gedragingen en attitudes binnen hun werkpraktijk veranderen nadat ze de vorming ‘Holocaust, politie en mensenrechten’ gevolgd hebben. Zo maken Marc De Mesmaeker, commissaris-generaal van de Federale Politie, en Christophe Busch, directeur Kazerne Dossin, een balans op van het vormingstraject dat sinds 2014 al door meer dan 8000 personeelsleden van de politie gevolgd werd.

De opleiding

Dagelijks worden politieagenten geconfronteerd met ethische dilemma’s. Basisprincipes van mensenrechten komen onder druk te staan in hun taak als ordehandhaver. De voorbije jaren kwam de politie meermaals in een slecht daglicht te staan o.a. door gelekte racistische berichten in Whatsapp-groepen of politieagenten die transmigranten hardhandig aanpakten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog stonden politieagenten voor gelijkaardige dilemma’s toen ze door de nazi’s verplicht werden gewelddadige razzia’s op Joden uit te voeren. Vanuit deze vaststellingen zetten Kazerne Dossin, museum over Holocaust en Mensenrechten, en de geïntegreerde politie al in 2014 het vormingstraject “Holocaust, politie en mensenrechten (HPM)” op poten. Het dagprogramma start met een rondleiding met bijzondere aandacht voor de rol van de politie tijdens de Tweede Wereldoorlog. In zijn voorbereidend onderzoek n.a.v. de opening van het museum, stootte toenmalig directeur Herman Van Goethem op de archieven van de lokale Antwerpse politie. In P.V.’s stond te lezen hoe de arrestaties door de Antwerpse agenten verliepen. “Het is toch maar vee, zij kunnen creveren” was één van schrijnendste citaten die naar boven kwam. Maar er waren ook stille helden onder de Antwerpse agenten die Joodse mensen hielpen aan de arrestatie te ontkomen. Vanuit deze voorbeelden bouwen politieagenten tijdens de vorming een theoretisch kader op dat inzicht geeft in handelingsmarges. Met die kennis gaan ze in een tweede deel van de vorming aan de slag met praktijkvoorbeelden uit hun dagelijkse werking. Fenomenen als macht, gedeelde verantwoordelijkheid en groepsdynamiek spelen hierin een rol. Alle personeelsleden van de geïntegreerde politie, zowel het operationele kader als het administratief en logistiek kader kunnen zich vrijwillig aanmelden voor de opleiding. Voor aspiranten zit de vorming ingebed in hun basisopleiding.

Het onderzoek

Drie jaar geleden startten professoren in de sociologie Bram Spruyt en Filip Van Droogenbroeck (VUB), op vraag van Kazerne Dossin, een onderzoek naar de effectiviteit van deze vorming. Deelnemers kregen vooraf, kort na het opleidingstraject en 1 maand later een bevraging voorgelegd die polste naar hun eigen subjectieve impact én de reële impact van de opleiding. 9 op de 10 deelnemers geeft aan dat ze iets aan de opleiding hadden, voor bijna 70% zijn de inzichten bruikbaar voor hun werkpraktijk en 55% zegt op weg te zijn gezet om dingen anders aan te pakken in de toekomst. Maar ook de reële effecten die gemeten werden, zijn aanzienlijk. Zo kregen respondenten fictieve casussen voorgelegd over wangedrag van een collega. Daaruit blijkt dat respondenten na de opleiding het wangedrag van de collega ernstiger nemen, zwaardere straffen passend achten en meer bereid zijn om het gedrag te rapporteren. De effect is het grootst bij de casus waarbij er sprake was van een etnisch vooroordeel en nalatigheid (nl. een man van vreemde origine wenst een aangifte te doen omdat hij niet toegelaten wordt tot een discotheek). Tot slot werd ook gepeild naar verschillende socio-politieke opvattingen bij deelnemers. Daaruit bleek dat respondenten na de opleiding minder sociaal dominant zijn, d.w.z. dat ze er minder van overtuigd zijn dat bepaalde sociale groepen in de samenleving machtiger moeten zijn en dat ongelijkheid goed is. Dit gaat samen met de etnische afstand die kleiner blijkt te worden, en waarbij deelnemers aangeven een dichtere relatie te willen aangaan met mensen van andere etnisch-culturele groepen. Deelnemers lijken ook minder geneigd te zijn om kritiekloos te conformeren aan gezag. Opvallend is nog dat er tussen de meting vlak na de opleiding en 1 maand later weinig verschillen zijn, wat duidt op een duurzaam effect. Tot slot valt ook op dat bij politieagenten die meer geconfronteerd worden met slachtoffers en daders van criminaliteit het effect kleiner is en de vraag naar een langer opleidingstraject groter is.

De volledige studie kan hier gelezen worden.