Ontdek drie verhalen uit de tijdelijke expo ‘Sport en sporters in KL Auschwitz’
Een voetballer uit Amsterdam, een turner uit Antwerpen en een bokser uit Warschau. Ze lijken weinig met elkaar gemeen te hebben en toch kwamen ze tijdens de Tweede Wereldoorlog op dezelfde plek terecht: Auschwitz-Birkenau. Alle drie werden ze opgepakt en gedeporteerd omdat ze Joods waren. Lees hier de verhalen van Sam Meljado, Simon Borisewitz en Tadeusz Pietrzykowski.
Salomon ‘Sam’ Meljado’
Sam Meljado werd geboren op 12 augustus 1905 in Amsterdam. Zijn ouders hadden op dat moment al vier kinderen, Juda, Simon, Vrouwtje en Rebecca. Na Sam volgde nog een laatste kind, Sara. In de zomer van 1908 verhuisde het gezin naar Antwerpen. Heel wat leden van de familie Meljado waren echte voetbalfanaten, naast Sam speelden ook zijn broer Simon en zus Sara voetbal in clubverband. Toen Sam twaalf was werd hij opgemerkt door de talentenjagers van Beerschot en trad hij toe tot de jeugdploeg. Op zeventienjarige leeftijd maakte hij zijn debuut in de eerste ploeg.
Sam was een van de beste centrale middenvelders van zijn generatie. Tussen 1922 en 1928 won hij met zijn voetbalclub Beerschot vijf landstitels. Hij speelde later ook bij SK Roeselare. De familie Meljado was van Joodse afkomst, dus toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, waren ze niet langer veilig. In 1942 werd Sam opgepakt en naar werkkamp Les Mazures in Noord-Frankrijk gebracht waar hij als dwangarbeider aan de slag moest. Het werkregime was slopend en de omstandigheden in het kamp waren slecht. Later werd hij naar de Dossinkazerne gebracht en van daaruit werd hij gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau. Daar werd Sam naar de kolenmijnen van Jawischowitz gestuurd. Om de paar weken werden er gevangenen geselecteerd die als arbeidsongeschikt werden verklaard. Dat gebeurde ook met Sam Meljado. Begin 1943 werd Sam Meljado, op 37 jarige leeftijd, om het leven gebracht.
Simon Borisewitz
Simon Borisewitz was de tweede zoon in het gezin Borisewitz. Hij had een oudere broer Jacques Philippe en twee jongere broers, Oscar en Robert. De familie Borisewitz was een begrip in de Antwerpse sportscene en de vier broers waren allemaal lid van de Joodse sportclub Maccabi. Simon was een gerenommeerd turner die deelnam aan internationale wedstrijden en de Maccabiade, de Joodse Olympische Spelen. In de jaren 1930 openden Simon en zijn broer Jacques een sportwinkel, Bonbony Sports.
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak viel de familie Borisewitz uit elkaar. Ze zouden elkaar nooit meer terug zien. Simon bleef in Antwerpen en bleef samen met zijn broer hun winkel openhouden. In 1941 werd Bonbony Sports tijdens de pogrom van 14 april kort en klein geslagen. Jacques en Simon probeerden nog om hun zaak terug te doen draaien nadat de schade hersteld was, maar in de zomer van 1942 ging Bonbony Sports voorgoed dicht.
Om de eindjes aan elkaar te knopen accepteert Simon in 1942 een job als turnleraar. Omdat hij op verschillende Joodse scholen in Antwerpen en Brussel werd ingezet, moest hij pendelen tussen de verschillende steden. Het verzet vroeg hem of hij tijdens zijn pendel illegale krantjes en vervalste documenten wilde vervoeren. Simon wordt zo lid van het Joods Verdedigingscomité, het grootste onderduiknetwerk en Joodse verzetsnetwerk in België. In 1944 werd hij opgepakt omwille van zijn verzetsactiviteiten. Via de Dossinkazerne werd hij gedeporteerd. Hij stierf in Ebensee-Mauthausen in 1945, nog geen twee maanden voor de bevrijding.
Tadeusz ‘Teddy Pietrzykowski
Tadeusz ‘Teddy’ Pietrzykowski was een Poolse bokslegende. Hij was onder meer bokskampioen van Warschau en vicekampioen van Oost-Polen in 1937. Hij werd in 1940 gearresteerd tijdens een poging om zich bij de in Frankrijk vormende Poolse militaire eenheden aan te sluiten. Hij werd naar Auschwitz gedeporteerd met het eerste transport van Poolse politieke gevangenen op 14 juni 1940. Hij vocht een boksmatch uit tegen een Duitse gevangene, wat een hele reeks bokswedstrijden in Auschwitz in gang zette. In totaal vocht Tadeusz meer dan 40 gevechten, wat hem de informele titel van kampkampioen bij de zwaargewichten opleverde.
Tijdens zijn verblijf in Auschwitz maakte Tadeusz een belofte aan zichzelf: “Als ik deze hel overleef, zal ik mijn hele leven wijden aan de jeugd. Zodat zij niet voor hun levens hoeven te vechten, nooit honger hoeven te lijden, gezond en sterk zijn en kunnen studeren en sporten.” Hij slaagde erin om de kampen te overleven. Na de oorlog begon hij als coach en instructeur te werken met jongeren. Tot aan zijn dood in 1991 wijdde hij zich aan het herdenken van de slachtoffers van Auschwitz.