Biografie Simon Gronowski
Simon Gronowski werd geboren op 12 november 1931 als zoon van Chana Kaplan en Léon Gronowski. Léon was zijn thuisland Polen als twintiger ontvlucht vanwege de uitzichtloze situatie voor Joden en ging op zoek naar een betere toekomst in België. Na enkele moeilijke jaren in België laat hij zijn toekomstige vrouw Chana overkomen. In 1923 trouwen Léon en Chana en een jaar later krijgen ze een dochter, Ita. Zeven jaar later werd het gezin compleet met de geboorte van hun zoon Simon.
Het gezin woonde in Etterbeek, waar Léon en Chana lederwinkel ‘Au Sally’ uitbaatten en Ita en Simon naar school gingen. Ita blonk uit in Grieks en Latijn als voorbeeldige leerling aan het Lyceum van Elsene. Simon ging naar de basisschool en zat bij de lokale scouts.
Toen in mei 1940 de oorlog uitbrak in België, kwam er een einde aan het rustige bestaan van de familie Gronowski. In mei 1941 troffen de economische maatregelen het gezin. In de etalage van hun winkel verschijnt een bordje met “joodse onderneming”. Na een tijd werden het handelswaar en alle meubels in beslag genomen. Het gezin besloot, met hulp van hun buurvrouw, onder te duiken in een klein appartement op de eerste verdieping van een huis in Sint-Lambrechts-Woluwe. Ze trokken er in op 1 september 1942 en bleven er tot 17 maart 1943. Die dag pakte de Gestapo Simon, Ita en moeder Chana op. Léon lag op dat moment in het ziekenhuis met een inzinking en kon zo de arrestatie ontzien. Hij werd door vrienden in veiligheid gebracht nadat ze hoorden over de arrestatie van zijn familie.
De nazi’s sloten Simon, Ita en hun moeder enkele dagen op in een kelder van de Gestapo op de Brusselse Louizalaan. Daarna werden ze in een vrachtwagen naar de Dossinkazerne gebracht, waar ze ongeveer een maand bleven. Op 18 april kregen Simon en Chana te horen dat ze op de volgende trein gezet worden. Ita kon nog ontkomen, omdat ze op haar zestiende verjaardag de Belgische nationaliteit had gekozen. Belgische Joden werden op dat moment nog niet gedeporteerd. Simon en zijn moeder vertrokken met 1.598 andere gevangenen op Transport XX naar Auschwitz-Birkenau.
Transport XX werd een beroemd transport. Het is het enige konvooi dat tussen Dossin en Auschwitz-Birkenau gesaboteerd kon worden langs buitenaf. Drie jonge mannen, Youra Livschitz, Jean Franklemon en Robert Maistriau overvielen de trein en slaagden erin een wagon te openen. Daarbij konden zeventien mensen uit de trein springen. Ook uit andere wagons ontsnapten mensen door van binnenuit de doorgang te forceren.
Zo ook Simon. Hij sprong ter hoogte van Borgloon uit de trein. Zijn mama zette hem op de treeplank en liet hem net op het juiste moment los. Zelf bleef ze achter op de trein omdat het haar niet meer lukte om te springen. Simon vond hulp bij mensen in de omgeving die hem terug naar Brussel brachten, waar hij herenigd werd met zijn vader.
De moeder van Simon werd bij aankomst in Auschwitz-Birkenau onmiddellijk naar de gaskamers gebracht. Zus Ita werd een paar maanden na Simon en hun moeder op Transport XXII gezet. Ook zij werd onmiddellijk omgebracht.
Simon en zijn vader Léon bleven tot het einde van de oorlog ondergedoken op verschillende adressen in Brussel. Het verlies van zijn vrouw en dochter werd Léon te veel. Hij stierf uit wanhoop op 9 juli 1945 in hun huis in Etterbeek. Simon was op dat moment 14 jaar en moest alleen verder. Hij verhuurde het huis van zijn ouders en slaagde erin zijn studies te betalen. Zo werd hij advocaat en doctor in de rechten. Hij speelt graag piano, een hobby die ook zus Ita uitoefende.
Intussen is Simon 93 jaar. Doorheen zijn leven getuigde hij over heel de wereld over de Holocaust om zoveel mogelijk mensen te informeren en te waarschuwen voor de gevolgen van doorgedreven haat.
25.843 verhalen.
Aan welk verhaal word jij gekoppeld?
Schrijf je in voor Elke naam telt