
Biografie Dora Galimidi
Dora Galimidi werd geboren op 6 april 1908 in Karebjan, het huidige Turkije. Door het economische verval van het Ottomaanse Rijk, de armoede, het stijgende antisemitisme en de dienstplicht in het leger trekken heel wat Turken, waaronder ook Joodse Turken, naar het buitenland aan het begin van de 20ste eeuw. Zo ook Dora en haar toekomstige man Jacques Halila, een handelaar uit Istanbul. Jacques kwam in 1927 naar België en liet Dora, die op dat moment zijn verloofde was, in 1929 ook naar België komen. In januari 1930 kwam Dora aan in België, een paar maanden later, op 22 juli 1930 trouwden Jacques en Dora. Het koppel vestigde zich in Antwerpen. In 1932 kregen Dora en Jacques een dochter, Corine. Zes jaar later kreeg het koppel een tweede dochter, Ida. Ze woonden in de Bredestraat in Antwerpen. Daar bleven ze wellicht tot aan hun arrestatie in 1943 wonen.
Dora was 35 jaar toen ze samen met haar man en kinderen naar de Dossinkazerne werd gebracht. Dochters Corine en Ida waren op dat moment 12 en 5 jaar oud. Op 13 december 1943 werden ze op Transport Z gezet. Dit transport was het eerste van vier Sondertransporten. Dit transport was bijzonder omdat het niet Auschwitz-Birkenau als bestemming had en omdat het personen bevatte die afkomstig waren uit landen die aan de kant van nazi-Duitsland stonden. Het transport vertrok niet rechtstreeks vanuit Mechelen. Omdat de Judenabteilung in Brussel dit transport organiseerde werden de 132 gedeporteerden naar het station van Brussel-Noord gebracht. Van daaruit ondernamen ze met een reizigerswagon het tweede deel van de tocht onder begeleiding van Waalse SS’ers. De nazi’s splitsten de trein in Brussel in twee. De 68 mannen gingen naar Buchenwald en de 64 vrouwen en kinderen naar Ravensbrück. Zo werd Jacques van zijn vrouw en dochters gescheiden. De vrouwen en kinderen kwamen de avond van 16 december 1943 aan in Ravensbrück.
Waarom Dora en haar familie niet naar uitroeiingskampen, maar wel naar concentratiekampen werden gebracht, was omdat ze een speciaal statuut hadden. Ze waren “politieke Joden” en vielen daardoor onder een speciaal regime, afhankelijk van de diplomatieke en militaire relaties van hun land van oorsprong. Joden uit bepaalde landen met dit statuut, konden zo eventueel geruild worden tegen Duitse krijgsgevangenen. Dit was echter een voorwendsel van het Duitse regime, aangezien er in werkelijkheid slechts een klein aantal ruilen plaatsvond. Hoewel hun statuut als “politieke Joden” hen aanvankelijk beschermde, werden Dora en haar gezin uiteindelijk toch opgepakt.
Eén van de weinige ruiloperaties die plaatsvond met zogenaamde “politieke Joden” was de uitwisseling van enkele Joodse Turken voor Duitsers die zich nog in Turkije bevonden, nadat het land in augustus 1944 de diplomatieke banden met Duitsland verbrak. Met bemiddeling van het Internationale Rode Kruis werd de ruil op touw gezet. Op 4 maart 1945 vertrok een konvooi met 105 Turkse Joden uit het concentratiekamp van Bergen-Belsen. Daar kwamen in Lübeck nog 15 vrouwen en kinderen uit Ravensbrück bij. Onder hen ook Dora en haar dochters Ida en Corine. De groep werd naar Istanbul gebracht, waar ze na vijf weken reizen op 10 april 1945 aankwamen. De Turkse overheid weigerde de meeste van hen het staatsburgerschap en plaatste hen in een vluchtelingenkamp op het eiland Moda. Pas op 19 november 1945 konden ze terugkeren naar België.
Jacques Halila wist in april 1945 te ontsnappen uit de evacuatietrein vanuit Rehmsdorf. Hij kon op eigen krachten de geallieerde linies bereiken en werd per vliegtuig vanuit Tsjecho-Slowakije teruggebracht naar België. Jacques en zijn gezin vonden elkaar twee jaar nadat ze vanuit Dossin vertrokken terug.
Van de 132 gedeporteerden op Transport Z hebben 72 de kampen overleefd, waaronder ook Dora, Jacques en hun dochters Corine en Ida.
25.843 verhalen.
Aan welk verhaal word jij gekoppeld?
Schrijf je in voor Elke naam telt